WND-conferentie 2017

Uitreiking Minnaertprijs

Vanaf 1987 wordt om de twee jaar tijdens de WND-conferentie de Minnaertprijs uitgereikt. Het doel van die Minnaertprijs is het publiekelijk tot uitdrukking brengen van de waardering voor de verdiensten van de laureaat voor de ontwikkeling van het vak natuurkunde in het voortgezet onderwijs gedurende een reeks van jaren.

De Minnaertprijs bestaat uit een beeldje – de Minnaerttrofee, gemaakt door kunstenaar Adri de Waard – een oorkonde en een geldbedrag.

Toespraak Frank Budding, voorzitter WND

Na twee jaar is het weer tijd om deze Minnaertprijs uit te reiken. De jury van dit keer, te weten Lieke Heimel, Jan van Riswick en Wim Sonneveld, heeft het WND-bestuur een voordracht gedaan, en het WND-bestuur heeft die voordracht overgenomen. Ik wil hier de juryleden heel hartelijk bedanken voor hun werkzaamheden, en met name Lieke als aftredend jurylid.

 

De jury heeft in haar rapport de reden waarom ze tot deze laureaat gekomen is dit keer eigenlijk heel kort gehouden: “De winnaar heeft op alle genoemde terreinen zijn sporen verdiend.” En de jury vermeldt ook nog: “Gezien de vele publicaties, lezingen en initiatieven, alsmede de talloze gremia waarin deze laureaat zich gemanifesteerd heeft, is het onmogelijk een complete opsomming te geven van zijn verdiensten voor het natuurkundeonderwijs in Nederland en daarbuiten.” In ons reglement voor de Minnaertprijs is te lezen welke verdiensten hier bedoeld worden.

Ik wil nog een paar regels uit het jury-rapport citeren: “Zijn proefschrift, Radiation and Risk in Physics Education, is een voorbeeld van een onderzoek naar de barrières die de overdracht van natuurkundige vaardigheden zouden kunnen belemmeren.”

Bij ontwikkeling van nieuwe leerstofgebieden en vakdidactische methode vermeldt de jury: “Al in 1975, meer dan veertig jaar geleden, was hij coördinator van het project Natuurkunde in de Samenleving, toen binnen het voortgezet onderwijs een heel nieuw leerstofgebied. Zijn bijdragen aan NINA, ANW en NLT zijn recenter en daardoor meer bekend.”

En bij opleiding van docenten natuurkunde schrijft de jury: “Vanaf 1981, als medewerker van het PLON, is hij betrokken bij de opleiding van natuurkundeleraren in Nederland in veel verschillende rollen tot aan de dag van vandaag.”

De winnaar van de Minnaertprijs 2017 is: Harrie Eijkelhof.

Reglement Minnaertprijs Verdiensten

Foto's

Reactie Harrie Eijkelhof

Mijn eerste belangstelling voor natuurkunde ontstond niet op school maar thuis. Ik hielp als kleuter mijn moeder met stofzuigen en in de keuken aangekomen wilde ik de slang in een bak met water stoppen om te kijken wat er zou gebeuren. Mijn moeder raakte er erg ontdaan van en ik begreep niet waarom. Een paar jaar later ging ik thuis experimenteren met elektriciteit. Ik had een schakeling gemaakt waarmee ik met een oude schakelaar gekoppeld aan een met zakgeld gekochte batterij een lampje boven mijn bed eenvoudig aan en uit kon zetten. Tot mijn groot verdriet liep dat al de eerste nacht slecht af voor mijn eerste batterij. Twee voorbeelden met emoties rond experimenteren die mij zijn bijgebleven. ‘Discrepant events’ en ‘lack of scaffolding’ zouden we dat nu in ons jargon noemen. Maar je leert er wel van.

Op de middelbare school vond ik natuurkunde interessant. We mochten af en toe proeven doen. Al zouden we dat nu kookboekproeven noemen. Verdere kon je met weinig woorden verschijnselen vatten in veelzeggende formules. En hoe fascinerend dat bij kernsplijting massa in energie kon worden omgezet.

Na mijn studie natuurkunde in Leiden heb ik drie jaar als docent in Zambia gewerkt, op een school in de bush. Daar heb ik ondervonden dat je ook met veel eenvoudige middelen leerlingen kunt boeien met natuurkunde, bijvoorbeeld lichtproeven met waxinelichtjes. Toen ik dat ook in Nederland deed in 3 mavo begonnen de leerlingen ‘Stille nacht, heilige nacht’ te zingen. Je moet als docent dus ook rekening houden met de context.

Ik ben er altijd op gericht geweest onderwijs betekenisvol te laten zijn voor leerlingen. Eerst met het oog op het begrijpen van verschijnselen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld in de Zambiaanse context. Vervolgens terug in Nederland, het kunnen begrijpen van maatschappelijke ontwikkelingen waarbij wetenschap en techniek een rol spelen. Daarna kwam daarbij het geboeid kunnen worden door ontwikkelingen in de wetenschap. Enerzijds de natuurkunde zelf, bijvoorbeeld het onderzoek in het CERN en het meten van zwaartekrachtgolven. Maar later ook de rol van natuurkunde in het begrijpen en omgaan met interdisciplinaire vraagstukken, bijvoorbeeld de verbetering van de gezondheidszorg en de dreigende klimaatverandering.

Ik vind deze vier aspecten in het natuurkundeonderwijs nog steeds belangrijk, maar verschillend qua doelgroep van leerlingen. Ruwweg: natuurkunde draagt voor alle leerlingen bij aan algemene vorming en voor een deel van de leerlingen aan de voorbereiding op het vervolgonderwijs.

Mijn eerste WND-conferentie  maakte ik mee als student  in 1970 in het conferentieoord Woudschoten in Zeist, met zo’n honderd deelnemers. Het was voor mij een onvergetelijke ervaring. Ik kwam in aanraking met een interessante buitenlandse ontwikkeling, het Amerikaanse Project Physics. En ik zag ter plekke hoe mooi het is als docenten samenwerken aan het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal. Die sociale en inhoudelijke dynamiek in de natuurkundedidactiek is mij altijd blijven boeien, als docent en als vakdidacticus. Ik kijk met veel waardering terug op de samenwerking met vele tientallen collega’s.

De didactiek van natuurkunde is een mooi vakgebied waarin ik nog veel kan leren. Ik hoop ook in de toekomst daar zelf nog iets aan te kunnen bijdragen. Geniet van deze conferentie.