Lotje en groente en fruit
Activiteit, Talentenkracht
  |  © freudenthal instituut  |  Bron  |  485 views  |  Home  |  

Beschrijving van de activiteit

Er liggen zo?n 20 verschillende groentes en vruchten op tafel. Ook wat twijfelgevallen als een pompoen, tomaat, courgette, komkommer, avocado en/of kokosnoot. De onderzoeker vraagt het kind om te sorteren, wat hoort bij elkaar en waarom. Het kind kiest zelf criteria om een eerste indeling te maken, bijvoorbeeld kleur, grootte, vorm en/of smaak. Daarna vraagt de onderzoeker wat er op de fruitschaal thuishoort en wat niet. Van belang zijn daarbij de argumenten die het kind daarvoor aandraagt. De indeling in groente en fruit is niet eenduidig. Fruit is de (niet wetenschappelijke) verzamelnaam voor suikerhoudende eetbare vruchten. Een vrucht is het eetbare deel van een plant dat de zaden bevat. Groente is de verzamelnaam voor alle andere eetbare delen van planten. Het lijkt logisch, maar klopt niet altijd met de intuïtie. Het is leuk en illustratief om vruchten (en groenten) open te snijden en (zo mogelijk) te laten proeven. Is de citroen nog steeds een vrucht? De onderzoeker probeert de indeling van het kind ter discussie te stellen door vruchten of groenten aan te dragen die in meerdere klassen passen.



Beschrijving van de videoclip

Lotje (4 jaar 11 maanden) en de onderzoeker zitten aan een tafel en hebben groente en fruit voor zich liggen. De onderzoeker vraagt of ze thuis een fruitschaal hebben. Ja, ze weet ook waar die staat. Ze wil best samen de fruitschaal vullen. Het maakt haar niet uit wat er in gaat. De ui kan ze benoemen en die hoort er beslist niet in. “Dat is geen fruit.” “Het smaakt niet naar fruit, fruit is heel zoetig.” Als de onderzoeker de citroen pakt wordt ze van de wijs gebracht, citroen is fruit, eerst denkt ze dat die zoetig smaakt, bedenkt dat een citroen toch niet zoet is, maar zuur. Geen fruit, die mag dus niet op de fruitschaal. Lotje pakt een aardbei en een ananas voor op de fruitschaal. Een druif en pruim kent ze niet, ze wil ze wel proeven, heerlijk zoet, dus fruit. Ze herkent de pit in de pruim en weet dat je die niet kunt eten. Het aanwijzen van nog meer fruit lijkt moeilijk. “Of kun je aanwijzen wat geen fruit is, wat er niet in mag?” Dat is makkelijker, ze benoemt de kokosnoot, wijst naar de gele paprika waarvan ze de naam niet kent en is ook stellig over de rodekool.



Klik hier als de video niet direct afspeelt


  |  Freudenthal Instituut: Home - Universiteit Utrecht  |  Freudenthal Collectie: Home - Showcase - Archief  |  Subset: Wetenschap & Technologie  |