Maurits en Marijn en de diertjes
Dieren tellen en ordenen
  |  © freudenthal instituut  |  Bron  |  727 views  |  Home  |  

Beschrijving van de activiteit

In de activiteit wordt gebruik gemaakt van een verzameling plastic diertjes. In de verzameling zitten van elk dier één of meerdere exemplaren. Kinderen gaan spontaan sorteren en vaak dezelfde dieren op een rijtje zetten of er groepjes van maken. Als dat spontane gedrag er niet is, vraagt de onderzoeker aan de kinderen welke dieren bij elkaar horen. Er ontstaan allerlei mogelijkheden tot het bepalen en vergelijken van aantallen. Ook vragen naar meer, minder en evenveel liggen voor de hand. In de activiteit ligt ook de mogelijkheid besloten om twee rijen te vergelijken die uit evenveel dieren bestaan maar door de grootte van de dieren verschillende lengtes hebben (bijvoorbeeld de ijsberen en de wasberen).



Beschrijving van de videoclip

De diertjes liggen op een hoop op tafel en aan Marijn (vijf jaar en negen maanden) en Maurits (vier jaar en elf maanden) wordt gevraagd van welke soort er het meeste zijn. Ze gaan meteen aan de slag. Rijtjes maken en dan tellen is hun devies. Het rijtje met de leeuwen en de olifanten is nog niet af, of Maurits denkt al dat er van de ijsberen het meeste zijn. Die zijn wit en lichten natuurlijk mooi op. Marijn denkt dat de dolfijntjes ook wel eens met veel zouden kunnen zijn. “Nee, dat zijn geen dolfijnen maar orkanen”, beweert Maurits, “want ze hebben een witte stip”. Maurits denkt met deze dieren een heel sterk en gevaarlijk leger te kunnen maken. Van de bavianen is er maar één en die moet helemaal vooraan. De herten die slap zijn, moeten maar achteraan, vindt Marijn. Zo komt het aspect ‘gevaarlijk voor andere dieren en mensen’ ter sprake. Ze ontdekken dat er van de koalabeertjes, die even later weer wasbeertjes heten, wel heel veel zijn. De rij wordt zelfs nog langer dan de rij van de ijsberen. Aan het eind blijven er nog wat papegaaien en parkieten over. De herkomst van de dieren wordt besproken. Deze dieren komen uit het zuiden, weet Maurits want hij is daar wel eens geweest. Marijn niet, want die gaat meestal op vakantie naar Frankrijk. Ook ontstaat weer de discussie of deze dieren gevaarlijk zijn of niet. Maurits denkt dat ze geen mens kunnen doden. Hij heeft zelfs persoonlijke ervaring met deze dieren. De beginvraag wordt op het oog beantwoord: van de koala’s zijn er het meeste. Ook worden enkelingen, tweetallen en groepjes waar er vier van zijn, op het oog herkend.



Klik hier als de video niet direct afspeelt


  |  Freudenthal Instituut: Home - Universiteit Utrecht  |  Freudenthal Collectie: Home - Showcase - Archief  |  Subset: Wetenschap & Technologie  |