Annelore, Bob, Stijn en Jente en de loterij Activiteit, Talentenkracht |
Beschrijving van de activiteit Met een groepje van vier kinderen wordt een loterij gespeeld. Bij iedere handeling wordt hen de vraag gesteld of dit (voor iedereen) eerlijk is en het waarom. Er kan ook gevraagd worden naar de kansen om te winnen. De lootjes worden op verschillende manieren aangeboden. 1. Iedereen trekt een lootje uit de hoge hoed en maakt het tegelijk open. Het winnende getal was geheim en wordt getoond. 2. Het winnende getal wordt bekend gemaakt en iedereen trekt een lootje. De lootjes worden tegelijk open gemaakt. 3. Het winnende getal wordt vooraf bekend gemaakt. Een van de deelnemers mag een lot trekken en openen. Als het geen winnend lot is mag een volgende deelnemer een lot trekken en openen. Zodra het winnend lot is geopend hoeven de anderen de lootjes niet meer te trekken en te openen. 4. Als 3, maar dan wordt het getrokken lot, als het niet het winnende getal is, terug in de hoed gedaan. Het trekken van loten gaat net zo lang door totdat het winnende lot is getrokken. |
Beschrijving van de videoclip Bob, Annelore, Stijn en Jente zitten met de onderzoeker aan tafel. De onderzoeker wil discussiëren over eerlijk en oneerlijk. Bob vindt oneerlijk: “Met zijn allen tegen één.” Dat vindt de onderzoeker ook. Een voorbeeld van eerlijk vinden ze moeilijk. “Laten we dan maar iets gaan doen.” Ze mogen allemaal een lootje uit de hoge hoed pakken, maar nog niet open maken. “Is het nu nog eerlijk?” De kinderen vinden het eerlijk. Ze overleggen over de (fictieve) hoofdprijs en hij pakt het bord met het winnende nummer, nummer 3. “Maak maar open.” Stijn heeft 3. De onderzoeker vraagt of het nog eerlijk is wat ze doen, ze vinden allen van wel, want iedereen krijgt een lootje en iedereen heeft dus even veel kans om te winnen. Annelore vindt dat eigenlijk iedereen een keer zou moeten winnen, dan is het eerlijk. De kinderen moeten de lootjes weer opvouwen en in de hoge hoed doen. De onderzoeker pakt het bord, schrijft een nieuw nummer op het bord en laat het de kinderen zien, het is 2. “Is het nu nog eerlijk?” vraagt hij. Er volgt een aarzelend ja. Dus 2 is het winnende nummer. Jente pakt een lootje, ze trekt 1. Stijn mag en maakt het lootje open, grinnikt, een 2. Hij heeft gewonnen. “Wil jij nog een lootje” vraagt de onderzoeker aan Annelore en Bob. “Ik denk niet dat dat nog veel nut heeft,” meent Annelore. Bob wil ook geen lootje meer omdat Stijn al gewonnen heeft. Ze vinden dit niet eerlijk. Bob denkt dat het wel hetzelfde is als de vorige keer, maar dat je door niet open te maken de spanning erin houdt en dat is wel leuker. Annelore vindt het niet eerlijk omdat de lootjes gelijk open gemaakt werden. Voor de nieuwe ronde overleggen ze bij wie ze zullen beginnen. Bij Bob, hij mag het lootje niet open maken. Als ze het alle vier tegelijk open maken blijkt Stijn weer 2 te hebben. “Hoe krijg je het voor elkaar!” ”Was het nu wel eerlijk?” Ze zijn het er over eens dat het nu wel eerlijk is. Ronddelen en gelijk open maken vinden ze geen van allen eerlijk. Dan krijgt niet iedereen een kans want dan heeft iemand al gewonnen. |