Verantwoording inhoud Tuincentrum
Per hoofdstuk is aangegeven welke rekenvaardigheden aan bod komen. Voor extra aandacht op deze onderwerpen zie de Extra Rekenmodule
Hoofdstuktitel Getallen Breuken Verhoudingen Geld Tijd Lengte Oppervlakte Inhoud Grafieken Groen thema
1Kennismakenxxxxx- groen
2VerkoopHandig rekenenxx- bloem en plant
- groen
- handel
3De hovenierxxx- groen
- plant
4Kwekerijxxx- groen
- handel
- verzorging
5Een terras ontwerpenxx- groen
- recreatie
6Een nieuwe voortuinxxx- groen
- plant
7Een vijver aanleggenAfrondenx- recreatie
- groen
8Vijverpompxxxx- techniek
- groen

1. Kennismaken
vakken- groen
onderwerpenTijd, Inhoud, Inhoud/maateenheden, Afronden, Oppervlakte, Opp/maateenheden, Oppervlakte (cirkel)
lessen3

Bij de introductie krijgen de leerlingen te maken met de openingstijden van het tuincentrum, en met het maken van een rooster voor de stagiaire. Hierbij rekenen ze met tijd: minuten, uren, dagen, weken en maanden. Op het tuincentrum wordt een kelder gemaakt om het regenwater op te vangen. De leerlingen gaan uitrekenen hoeveel liter water er op een vierkante meter is gevallen wanneer het 10 mm heeft geregend. Met behulp van een schaallijn berekenen ze de oppervlakte van de kassen in vierkante meters. Daarna berekenen ze hoeveel liter water opgevangen moet worden bij een gegeven regenhoeveelheid en daarmee berekenen ze hoe groot de kelder moet worden (in kubieke meter). Tenslotte geven ze mogelijke afmetingen van een kelder die een inhoud heeft van 200 m3. Een ander tuincentrum heeft een oppervlakte van 45 000 m2. De leerlingen geven mogelijke afmetingen voor de lengte en breedte. Ze schatten of de oppervlakte meer of minder is dan 1 hectare. Daarna drukken ze de oppervlakte uit in hectare. Op een kaart zijn met cirkels gebieden aangegeven die verschillende tarieven hebben voor de bezorgkosten. De kaart heeft geen schaal. De leerlingen zoeken met een kaart op het internet hoe groot de stralen van de cirkels werkelijk zijn.

De oppervlakte van het gebied binnen de grote cirkel wordt vergeleken met de oppervlakte van de provincie Utrecht. Tenslotte zien de leerlingen hoe je de oppervlakte van een cirkel kunt berekenen.








2. Verkoop
vakken- bloem en plant
- groen
- handel
onderwerpenProcenten, Tijd, Geldrekenen
lessen2/3

De stagiaire gaat tien bloemstukken maken. De leerlingen berekenen de kostprijs van één bloemstuk. Daarna berekenen ze met een gegeven percentage voor de winstopslag wat de verkoopprijs wordt van één bloemstuk. Ze berekenen de arbeidstijd en het arbeidsloon waarbij het arbeidsloon gegeven is in cent per minuut. Hierbij sluit aan een praktijkopdracht waarbij de leerlingen een bloemstuk maken. Met behulp van een schema kunnen ze de verkoopprijs berekenen. Bij de verkoopprijs moet rekening gehouden worden met het arbeidsloon, de winstopslag en 6% BTW.

Een poster van de tuinbeurs geeft aanleiding tot verschillende vragen. De leerlingen moeten de informatie verwerken om de vragen te kunnen beantwoorden. Hoeveel plantjes kan ik kopen voor een cadeaubon van 10 euro? De plantjes zijn verschillend geprijsd. Het gaat hier om handig hoofdrekenen met geld. Tenslotte worden verschillende manieren bekeken waarop korting gegeven wordt. Hoe meer plantjes je koopt, des te voordeliger het wordt. Bijvoorbeeld 3 voor €15 en 5 voor €20 Of met een kortingspercentage. Tenslotte wordt bekeken of je nog wel winst maakt als je planten aanbiedt met 50% korting (winstopslag 150%). Aan de hand van een getallenvoorbeeld wordt berekend hoeveel procent korting de klant krijgt als een plant verkocht wordt voor de kostprijs. (winstopslag 150%)








3. De hovenier
vakken- groen
- plant
onderwerpenAfstanden, Verhoudingen, Procenten, Omtrek cirkel
lessen2/3

De hovenier geeft advies over het planten van een haag. De leerlingen berekenen met behulp van de plantafstand hoeveel planten nodig zijn voor een haag van 9 meter. Ook berekenen ze hoeveel de planten samen kosten. Tenslotte berekenen de leerlingen de hoeveelheid meststof voor de haag. De leerlingen zoeken in het Opzoekboek de hoogte van verschillende bomen/struiken op. Ze schetsen twee verschillende plantverbanden en kunnen daarna hun antwoorden controleren met behulp van een filmpje.

Hoe kun je met een gegeven plantafstand het aantal planten in een rechthoeksverband berekenen? Dat is de vraag waar de leerlingen mee hierna geconfronteerd worden. Het bosplantsoen bestaat uit verschillende soorten struiken en bomen. Met behulp van percentages berekenen de leerlingen hoeveel struiken/bomen van elk soort geplant worden. Er moeten drie bomen gekapt worden om plaats te maken voor het bosplantsoen. Voor bomen met een diameter groter dan 20 cm moet een kapvergunning aangevraagd worden. Hoe bepaal je de diameter van een boom? Dit onderzoeken de leerlingen eerst aan de hand van een praktische opdracht. Hier ontdekken ze dat als je de omtrek door 3 deelt, je ongeveer de diameter krijgt. Daarna berekenen ze de diameter door de omtrek te delen door 3,14. En tenslotte berekenen ze voor welke bomen een kapvergunning nodig is.








4. Kwekerij
vakken- groen
- handel
- verzorging
onderwerpenVerhoudingen vergelijken, Procenten (per 100), Inhoud maateenheden, Oppervlakte en eenheden, Procenten (BTW)
lessen2/3

In de kwekerij worden petunia's gekweekt. Allereerst gaan de leerlingen van twee zakjes zaad vergelijken welk zakje naar verhouding het voordeligst is. Minstens zo belangrijk als de prijs is het kiempercentage. De leerlingen berekenen in verschillende situaties het kiempercentage. In praktijk bepalen ze het kiempercentage van 10 bonenzaden. Voor het zaad worden zaaitrays gebruikt. Met behulp van de gegevens van de tray krijgen de leerlingen verschillende vragen te beantwoorden, zoals: Hoeveel zakjes zaad zijn nodig voor drie trays. Hoe groot is één cel van een zaaitray. En: 12 cc: is dat de grootte van één cel of van de hele tray? In een praktijkopdracht vergelijken de leerlingen de de ruimte die drie trays innemen met een oppervlakte van één vierkante meter.

De informatie die op het etiket van de potten staat wordt gebruikt om uit te rekenen hoeveel zakken van 20 liter potgrond nodig is voor 700 potten. Ook berekenen de leerlingen hoeveel potten op één vierkante meter passen en hoeveel ruimte 700 potten innemen. In een praktijkopdracht gaan de leerlingen uitzoeken hoeveel potten op een kweektafel passen die 80 cm lang en 40 cm breed is. Ze zoeken dit uit voor twee manieren: bij de ene manier staan de potten in een rechthoekverband, bij de andere manier in een soort driehoekverband. Tenslotte berekenen de leerlingen hoe veel de BTW is als de planten verkocht worden voor €16,95 per stuk, inclusief 6% BTW.








5. Een terras ontwerpen
vakken- groen
- recreatie
onderwerpenSchaal
lessen2

De leerlingen gaan aan de slag met het ontwerpen van een terras. Wanneer bij een schaaltekening 1 : 100 alles wel erg klein wordt kun je overgaan op een andere schaal. Wat wordt de nieuwe schaal als je alles twee keer zo groot maakt? Verschillende schalen worden bekeken. Schaal 1:100 en 1:50 en 1:25.

In een tabel staan de elementen die voor het terras gebruikt moeten worden. De leerlingen berekenen hoeveel betonklinkers nodig zijn voor het terras en de prijs. Daarna tekenen ze het terras op schaal en plaatsen de elementen erin. Uit een folder van een tuincentrum (of via een website) kunnen meer elementen geplaatst worden. In een tabel wordt bijgehouden wat geplaatst wordt en de prijs. Tenslotte berekenen de leerlingen de materiaalkosten van het hele terras. Als afronding van dit hoofdstuk kunnen de leerlingen een video bekijken over het ontwerpen van een tuin (internet).








6. Een nieuwe voortuin
vakken- groen
- plant
onderwerpenLengte maateenheden, Inhoud, Verhoudingen vergelijken, Afstand
lessen2

Een voortuin wordt gerenoveerd: er komt split, met een rand buxus er omheen. Met behulp van een vuistregel berekenen de leerlingen de dikte van een laag split. (Omrekenen van mm naar cm.) Ze berekenen daarna het aantal kubieke meter split dat nodig is. Split is te koop in zakken, in mini-BigBga en in Big-Bags. Wat is van elk de prijs per kilogram? Met het gegeven dat de inhoud van een Big-Bag ongeveer één kubieke meter is, kan berekend worden hoeveel kilogram split nodig is voor de tuin. Hierna berekenen de leerlingen hoeveel anti-worteldoek nodig is. Hoeveel snijd je van de rol af? Wat gaat het kosten? Ze berekenen ook de hoeveelheid en prijs van de opsluitbanden en de hoeveelheid en prijs van de buxusplantjes (met gegeven plantafstand). Als laatste opdracht wordt een offerte verder ingevuld. (NB: voor het berekenen van de bezorgkosten hebben de leerlingen de kaart van hoofdstuk 1 nodig)








7. Een vijver aanleggen
vakken- recreatie
- groen
onderwerpenSchaal, Inhoud
lessen2/3

Een tekening van bovenaf van de vijver is een rechthoek. De leerlingen moeten uitleggen waarom de schaal 1:25 is. In de vijver komen drie plateaus. Een schets van de dwarsdoorsnede van de vijver laat dit zien. De leerlingen schrijven de werkelijke maten bij de verschillende lijnstukjes in dwarsdoorsnede. Ze maken zelf een schets van de doorsnede in de lengte. Met behulp van de doorsnede schetsen bepalen de leerlingen hoeveel vijverfolie nodig is.

Ze zoeken uit van welke rol de folie het beste (voordeligste) gesneden kan worden. De leerlingen berekenen de hoeveelheid grond die voor de vijver uitgegraven moet worden. Dit gebeurt laag voor laag. Uitgegraven losse grond neemt meer ruimte in dan het gat waar het uit komt. De leerlingen rekenen uit hoeveel containers van 3 kuub nodig zijn om de losse grond af te voeren.








8. Vijverpomp
vakken- techniek
- groen
onderwerpenInhoud maateenheden, Verhoudingen (stroomsnelheid), Procenten: toe- en afname
lessen3/4

De leerlingen gaan eerst van verschillende vijvers berekenen hoeveel water er maximaal in kan. De hoeveelheid water wordt uitgedrukt in liters. De vijvers zijn getekend in 3-D, de maten zijn aangegeven in meter. De inhoud van een grillig gevormde (lege) vijver kun je vinden als je weet hoeveel water er per seconde uit de kraan stroomt en hoe lang het duurt voordat de vijver gevuld is. De leerlingen gaan meten wat de stroomsnelheid van een kraan is. Ze rekenen de stroomsnelheid om in liter per minuut. De leerlingen zoeken uit welke vijverpompen geschikt zijn voor een vijver van 8000 liter water. Gegeven is dat de pomp 25% tot 50% van het vijverwater moet kunnen verpompen. Het debiet van een pomp is de hoeveelheid water die een pomp per tijdseenheid kan verpompen. De leerlingen maken hierover verschillende berekeningen.

Wanneer het water omhoog gepompt moet worden neemt het debiet af. In een grafiek is te zien wat het debiet van een gegeven pomp is afhankelijk van hoe hoog het water opgepompt moet worden. De leerlingen lezen gegevens af uit de grafiek. Ze tekenen voor een tweede pomp een grafiek in hetzelfde plaatje. Hierna kunnen ze kijken naar een filmpje over vijverpompen. Het debiet van een pomp neemt ook af naarmate de leiding langer is en er meer bochten in de leiding zitten. Met behulp van een schema berekenen de leerlingen voor een gegeven opstelling het debiet van een pomp. Tenslotte wordt het stroomverbruik van een pomp per jaar berekend: een goedkope pomp met een hoog stroomverbruik kan toch duur zijn.







Copyright 2012 - www.rekengroen.nl